Als gevolg van de aanleg van de Haringvlietdam werd de vismigratie belemmert en verdween de brakke overgang tussen zout en zoet water. Het in 2020 genomen kierbesluit is een mooie eerste stap om af en toe trekvissen door de sluizen te laten passeren.

zoutgehalte Haringvliet

Vanuit Delta21 is een vismigratierivier voorgesteld. Deze kunstmatige rivier met een geleidelijke zoutgradiënt moet een open doorgang voor trekvissen mogelijk maken om de Haringvlietdam te passeren. De ACT groep kreeg de vraag om Delta21 te adviseren om de vismigratierivier zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor lokale en trekvissen.

De groep onderzocht de kerndoelen van een vismigratierivier binnen de hydrologische en ecologische omstandigheden in het Haringvliet, waarin ook de abiotische en biotische eisen en beperkingen van de migrerende doelvissen zijn meegenomen. Aspecten als turbulentie, saliniteit, stromingssnelheid, lokstroom en getijstromingen zijn belangrijke hydrologische randvoorwaarden. Vanuit de ecologie werd vismigratietype, migratieperiode en cycli, zwemcapaciteit, predatie en ondersteunende ecosystemen onderscheiden.

Belang van corridor en habitat functie voor de totale populatie

Voor zeven vissoorten is onderzocht, welke parameters van belang zijn om een passage door de vismigratierivier aantrekkelijk te maken: voor de Atlantische zalm (Salmo salar), de Europese aal (Anguilla anguilla), de fint (Alosa fallax), de bot (Platichthys flesus), de rivierprik (Lampetra fluviatilis), de Atlantische haring (Clupea harengus) en de driedoornige stekelbaars (Gasterosteus aculeatus).

Zuidelijke optie vismigratierivier

Er zijn drie opties onderzocht, twee daarvan betreffen een vismigratierivier aan de Noordzijde van de Haringvlietsluizen en één ten Zuiden van de Haringvlietdam, langs Stellendam, via het Spui. De derde optie omvat een verlenging en uitbreiding van het huidige kierbesluit. Elke optie kent zijn voor- en nadelen, er lijkt wel een voorkeur voor de 2 opties met een vismigratierivier.