In onze vorige nieuwsbrief no. 9 stelden we dat je met een hoeveelheid opslag aan energie, eenzelfde hoeveelheid aan op te stellen energie kan besparen. Zo kwamen we op een waarde van ca. € 3,4 mrd. voor het energieopslagmeer,

Inmiddels zijn wij, samen met een voormalig-systeemplanner van de SEP, aan de slag gegaan om die stelling eens nader te onderzoeken. Daartoe hebben we een model gebouwd, waarmee wij op basis van historische gegevens een voorspelling konden doen over de waarde van opslag van energie in het jaar 2030.

De historische gegevens zijn afkomstig van Tennet en betreffen de productie en de vraag per uur van en naar elektriciteit in het jaar 2018. Uitgegaan is vervolgens van een elektriciteitsvraag van 125 TWh in 2030 met een verbruikspatroon als in 2018.

Het andere uitgangspunt is de door EZK gekozen verhouding van 70/30 voor duurzame en conventionele (fossiele) elektriciteitsproductie in 2030. Steeds geldt in het model ook dat iedere gebruiker in Nederland op elk moment voldoende elektrische energie kan afnemen om volledig in zijn behoefte te voorzien. Tenslotte is in het model aangenomen dat duurzaam geproduceerd vermogen als eerste wordt afgenomen; de conventionele productie wordt aangewend om in pieken te voorzien.

Allereerst bleek dat de door EZK nagestreefde verhouding van 70/30 nauwelijks of eigenlijk niet goed haalbaar was; ook niet met de Delta21 opslag. Wij hebben het percentage van 70/30 daarom aangepast naar 65/35. De uitkomsten van het model worden in de volgende grafiek getoond.

De in figuur 1 getoonde grafiek laat goed zien dat bij een aandeel van 40% duurzaam vermogen in het totale vermogen, dat totale vermogen met ca. 2 GWe verlaagd kan worden. Die verlaging komt overeen met de hoeveelheid van de Delta21 buffer; buffer en vermindering van opgesteld vermogen verhouden zich als 1-op-1.

Ook is te zien dat de verlaging van het totaal opgestelde vermogen verder toeneemt naarmate het aandeel van duurzaam vermogen daarin toeneemt; eerst geleidelijk daarna steeds sterker.

Bij een laag aandeel duurzaam vermogen zal vrijwel altijd de volledige productie worden aangewend om in de vraag te voorzien. Mocht er toch op enig moment sprake zijn van overproductie dan kan die productie worden opgeslagen, en geleverd worden bij een aantrekkende vraag; er is geen sprake van het weggooien of afschakeling van duurzame energie de conventionele productie vult steeds de resterende restvraag in.

Naarmate het aandeel duurzaam vermogen toeneemt, zal additioneel vermogen steeds meer worden aangewend om te voorzien in piekvragen; tegenover de laatst geïnstalleerde capaciteit staat een steeds kortere vraag. De overproductie neemt versneld toe, evenals de behoefte aan opslag. Als de opslag vol is zal de behoefte daaraan exponentieel toenemen. Kan daarin niet worden voorzien dan is het enige alternatief dat de hoeveelheid afgeschakelde duurzame energie exponentieel toeneemt. Dit is goed te zien in figuur 2.

Naarmate het aandeel duurzame energie in de totale energieproductie toeneemt tot uiteindelijk 65%, is ook de hoeveelheid weggegooide/afgeschakelde energie (exponentieel) toegenomen; de Delta21 buffer is te klein en kan de behoefte aan opslag onvoldoende aan. Zonder Delta21 buffer zou de hoeveelheid weggegooide energie dan zelfs de jaarlijks afgenomen hoeveelheid duurzame energie overtreffen. De onderstaande tabel laat zien dat Delta21 de afschakeling van duurzame energie bij de verhouding 65/35 met ca. 35% terugbrengt.

Uit de tabel kan ook worden afgeleid dat de opslag van 1,8 GWe van Delta21 bij de verhouding 65/35 leidt tot:

  • Een vermindering van het duurzaam op te stellen vermogen met 8 GWe, en van het conventioneel op te stellen vermogen van met 1,3 GWe; totaal 9,3 GWe.
  • Het jaargebruik stijgt met 0,6 TWh, door het aandrijven van de pompen van Delta21 en er wordt 32,1 TWh aan duurzame energie minder weggegooid/afgeschakeld.
  • De recht evenredige relatie tussen opslag en minder te installeren vermogen wordt bij een 65/35 verhoudingomgezet in een multiplier effect van 1-op-ruim 5 (9.3/1,8)

HIERUIT BLIJKT DAT ER TENMINSTE NOG EEN ENERGIEOPSLAGMEER BIJ KAN EN DAT EEN WAARDE VAN € 3,4 MRD EXTREEM CONSERVATIEF IS VOOR HET MEER.

Uiteraard hebben wij meerdere scenario’s gedraaid, ook die met waterstof en andere opslagmogelijkheden. Steeds bleek dat opslag cruciaal is om tot een ideale energiemix te komen. Belangrijk daarbij is ook wat de eigenschappen van de verschillende soorten opslag zijn en de aan die soorten verbonden kosten. Ten aanzien van die kosten springt Delta21 er uitzonderlijk gunstig uit door de integraliteit van het project en de, ten opzichte van andere methoden, zeer lange levensduur.

Het opslaan van anders overtollige energie heeft tenslotte nog het maatschappelijk gunstige multiplier effect dat het de efficiency van wind en zon energie verbeterd en de benodigde subsidies ervoor vermindert.